Op een-en-twintig plekken in de Binnenveldse Hooilanden met een variatie aan bodemopbouw en herkomst van het opgebrachte maaisel zijn eind juli 2020 de eerste plantopnamen uitgevoerd door Francisca Sival, Erik Simons, Erik Slootweg, Francis Luijkx, Sandra Robat en Carla Grashof.
Na het afgraven van de bovengrond en de hydrologische inrichting zijn in juli en in augustus 2019 maaisel en zaden opgebracht. Doel van de inrichting was om de bodem voedselarmer en natter te maken en de invloed van kwel te vergroten, zoals de situatie van voor de landbouwinrichting in de jaren zestig. Als referentie is de situatie gekozen die beschreven is door Bijhouwer uit (1931) met trilvenen en blauwgraslanden. Het bevatten soorten die vroeger ook voorkwamen in de Binnenveldse hooilanden.
In totaal zijn 117 plantensoorten waargenomen. Daarvan is een deel uit de zaadbank en een deel uit het opgebrachte maaisel gekiemd. De kieming van de zaden (maaisel plus zaadbank) was vrij goed met een gemiddelde bedekking van 52%. Vier Rode Lijst soorten zijn gevonden: Moeraskartelblad, Melkviooltje, Stijve ogentroost en Kamgras. Op de plaatsen waar geen maaisel is opgebracht zijn akker-, ruigte- en pioniersoorten gevonden als Riddelzuring, Waterpeper, Moeraskers, Spiesmelde, Beklierde basterdwederik, Fioringras, Geknikte vossenstaart, Krulzuring, Kruipende boterbloem, Ruw beemdgras, Getand Vlotgras en Gewoon varkensgras, Klein kruiskruid, Kompassla, Akkerdistel en diverse Fijnstraalsoorten.
Uit het maaisel van de Bennekomse Meent en de Hel zijn soorten gevonden kenmerkend voor verschillende milieuomstandigheden. Naast soorten uit de zaadbank zijn ook soorten uit het maaisel aangetroffen van voedselarme omstandigheden met invloed van kalkarm bodemwater en matig voedselrijke graslanden, de mooiere schralere graslanden met soorten als Schildereprijs, Echte koekoeksbloem, Grote ratelaar, Moerasstruisgras, Egelboterbloem, Moeraswalstro, Zomprus, Poelruit, Ruw walsto, Lidrus, Biezenknoppen, Tormentil en Wilde bertram. Pitrus, een niet altijd gewenste soort voor afgegraven gronden, is mondjes maat aangetroffen. Door het maaisel heeft de soort minimaal kans gehad om te ontkiemen. Op de plaatsen waar het maaisel van het Meeuwenkampje is opgebracht is een soortenarm grasland ontstaan met overwegend grassen en soorten die gelijk zijn aan de plekken waar geen maaisel is opgebracht. Het maaisel is nauwelijks gekiemd met veel grassen als Gewoon struisgras, Gestreepte witbol, Timotheegras en Ruw beemdgras en het kruiden als Smalle weegbree, Moerasrolklaver en Lidrus.
Uit de opgebrachte zaden is de aanwezigheid van Moeraskartelblad en Moerasrolklaver opvallend. Klokjesgentiaan is nog niet aangetroffen.
Het is nog te vroeg om aan te geven waarheen de ontwikkeling van de soorten gaat. Naast de ruderale soorten en pioniersoorten zijn ook soorten van natte voedselarme omstandigheden aangetroffen. Soorten van kwelgevoede graslanden zijn nog niet aangetroffen. Ook orchideeën zijn nog niet gezien dat zal echter nog 3-5 jaar duren gebaseerd op ervaring uit de Groene grens.
Tekst en foto’s: Francisca Sival