Binnenveldse Hooilanden

Het Binnenveld

Het Binnenveld, het laaggelegen gebied tussen Veluwe en Utrechtse Heuvelrug, vindt zijn ontstaan in de laatste ijstijd. Tot in de late middeleeuwen was het een bijzonder nat en ontoegankelijk gebied waarin de riviertjes De Grebbe en de Kromme Eem stroomden.

Tussen 1473 en 1481 werd de Grift gegraven onder leiding van de Stichtse (=Utrecht) Bisschop David van Bourgondië om het gebied te ontginnen en voor de turfwinning. Het gebied aan weerszijden van de Grift werd langzamerhand toegankelijker en kreeg een functie als hooiland voor de boeren die hun bedrijf op iets hoger gelegen gronden hadden liggen. De natte hooilanden bevatten veel bijzondere planten en dieren, o.a. verschillende orchideeën, de moerasparelmoervlinder, de modderkruiper, diverse water- en weidevogels, enz.

Ontwatering en bemesting
Na de Tweede Wereldoorlog heeft verdere ontginning en ontwatering plaatsgevonden en intensivering van het gebruik als hooi- en weideland. Naast de ontwatering zorgde de bemesting voor een hogere opbrengst voor de boer. De logische consequentie volgde: een grote teruggang in biodiversiteit.

Nu is de tijd aangebroken om in samenwerking met Staatsbosbeheer en de Coöperatie Binnenveldse Hooilanden nieuwe natuur te maken door de situatie van vóór 1950 terug te laten keren langs de oostkant van de Grift. Het nu gevormde gebied van 280 hectare Binnenveldse Hooilanden neemt in zich op de al bestaande natuurterreinen: Bennekomse Meent en Bennekomse Hooilanden. Een deel is een Natura 2000 gebied.

Afgraving van de voedselrijke toplaag en tegelijk een waterstand op de hoogte van het maaiveld zorgen voor verarming van de bodem en verrijking van de biodiversiteit. De aanvoer van basisch kwelwater vanuit de Veluwe zal mede zorgdragen voor een rijke natuur. Drie hoofdtypen natuur zullen te onderscheiden zijn:  dotterbloemhooiland, blauwgrasland en trilveen.

Natuurontwikkeling
Blauwgrasland is al wel te vinden in het Binnenveld, in de Bennekomse Meent (Natura 2000). Ondanks de kleine omvang is het een van de beste en grootste blauwgraslandgebieden van heel Nederland. In het plan staan diverse maatregelen om meer blauwgrasland, dotterbloemhooiland en veldrus-schraalland te krijgen, ofwel nat hooiland tjokvol prachtig bloeiende planten, vogels, vlinders en sprinkhanen. In de zomer kun je het blauwgrasland vooral herkennen aan de paarse bloemen van de Spaanse Ruiter. Volgens sommigen is de naam blauwgrasland afgeleid van de blauwe gloed van Blauwe en Zwarte Zegge.

Kaart: Geelkercken, 1651 (links is zuid en rechts is noord)