Er is veel over gesproken in de laatste maanden: hoe gaan we om met de weidevogels in een jaar waarin er volop wordt gegraven. Uiteindelijk lijkt het er op dat een goede oplossing is gevonden.
Timing?
Allereerst, Mooi Binnenveld was er niet blij mee dat de aannemer er op aandrong om de plagwerkzaamheden te starten in februari/ maart. Dat hadden we liever in de winter gezien. Juist in de de fase waarin de weidevogels aankwamen, waren er veel kranen aan het werk. Bovendien probeerde de aannemer op een aantal percelen te zorgen dat er niet gebroed zou worden door hier te maaien. Dat is overigens conform afspraken in het kader van de flora- en faunawet. Er waren tegelijkertijd ook meevallers. Het oude Wageningen UR-gebied de Veenkampen was in de winter gemaaid en werd nat gehouden voor de poelkikker. Dat was in het droge voorjaar een aantrekkelijke plek.
Compromis
Maar de weidevogelbeschermers keken toch vooral met zorg naar de combinatie van baltsende weidevogels en graafmachines. Doordat zij dag in, dag uit in het gebied aanwezig waren hebben ze de projectleiding en de aannemer kunnen wijzen op de aanwezigheid van veel broedende weidevogels. Na de nodige discussie is het gelukt om een aantal extra deelgebieden te vrijwaren van graafwerkzaamheden. Het aantal werkzame kranen is in de afgelopen maanden teruggebracht van acht naar vier. Hierin hebben Ardy Rekers, Chris Bosch (Weidevogelwerkgroep Binnenveld-Oost) en Driek Enserink (Mooi Binnenveld) een belangrijke rol gespeeld. Ook de projectleiding van het waterschap Vallei en Veluwe heeft een constructieve rol gespeeld.
De afspraak is dat er in principe tot 1 juli niet wordt gegraven in de betreffende deelgebieden. Tenzij blijkt dat er geen weidevogels meer zitten. Al met al lijkt dit een gunstige situatie op te leveren. Het is immers van belang dat bijvoorbeeld de wulpenpopulatie ook dit jaar een plek vindt, zodat de wulp volgend jaar ook de weg naar ons natuurgebied weet te vinden. De kievitenpopulatie is dit jaar al enorm toegenomen door het grote broedsucces.
Foto van tureluur: Jaap Mons