Jacobus de Meerdere, één van de 12 apostelen, beter bekend in het Spaans als Santiago heeft op 25 juli zijn naamdag gekregen. Deze dag is er dan ook een groot feest in Santiago de Compostela. Wij gingen niet op bedevaart maar trokken ten strijde tegen het Jacobskruiskruid (Jacobaea vulgaris), dat zo genoemd werd omdat het altijd rond 25 juli massaal bloeit. Onze beheer partners van de Coöperatie Binnenveldse Hooilanden verzocht de Vereniging Mooi Binnenveld om met vrijwilligers deze zich snel verspreidende plant te helpen verwijderen voordat het zaad zou afrijpen. Jacobskruiskruid vermindert de kwaliteit van het hooi enorm, omdat het met name giftig is voor paarden en op den duur ook voor andere dieren en dus ook de mens bij regelmatige of hoge consumptie. Met name de lever wordt aangetast bij grote inname.
Ook wij willen in het gebied van Mooi Binnenveld geen overmaat aan Jacobskruiskruid. Besloten werd wel om planten met die prachtige geel gestreepte zebrarupsen van de Sint-Jacobsvlinder te laten staan. We vonden hier trouwens ook Moeraskruiskruid (Jacobaea paludosa) en Bezemkruiskruid (Senecio inaequidens), die we hebben laten staan. De laatste is oorspronkelijk met schapenwol uit Zuid-Afrika gekomen.
In twee ploegen van in totaal 11 vrijwilligers werd gewapend met tweetanders en handschoenen op 21 juli de strijd met deze plant aangebonden. In de ochtend werd het gebied bij het meteo veld vrijgemaakt en het gebied tussen meteoperceel en het Koekoeksbloempad (fietspad). In de middag werd de Veensteeg onder handen genomen: de bermen vanaf het maisperceel bij de Werftweg tot voorbij de Nieuwe Steeg werden vrijgemaakt. Ook werden de meest in het oog springende planten verwijderd uit de aanliggende percelen van Staatbosbeheer en Mooi Binnenveld.
Ook rond het veld van de jagersvereniging de Snip werd het wandelpad schoongemaakt. Uiteindelijk werden alle planten opgehaald voor vernietiging.
Uiteindelijk hebben alle 7 boeren van de coöperatie op tijd, dus voor de regen, een redelijke kwaliteit hooi binnengehaald.
Tekst en foto’s: Driek Enserink en Willem Heemskerk