In het afgelopen broedseizoen zijn voor het tweede achtereenvolgende jaar de broedvogels geteld in de Binnenveldse Hooilanden. Dit betreft dus het hele nieuw ingerichte gebied. Geteld is met de Avimap-methode van SOVON, waarna via algoritmen het aantal territoria werd berekend.
Ten opzichte van 2020 zijn vogels die houden van water, vochtige weilanden en openheid toegenomen. Er werden elf territoria van de wulp vastgesteld (+3), twintig van de grutto (+3), terwijl die van tureluur en scholekster verdubbelden (naar resp. 26 en 8). Van de andere weidevogels namen ook gele kwikstaart, veldleeuwerik, graspieper, patrijs en kwartel toe, de laatste groeide naar 22 territoria. Van de weidevogels nam alleen de kievit licht af, maar was met 121 territoria nog ruimschoots aanwezig. De kleine plevier, een pionier soort op zandige strandjes, had maar liefst dertien territoria.
De watervogels schommelden wat: de krakeend verdubbelde, de wilde eend halveerde, de ganzen bleven stabiel. Bijzonder waren drie broedgevallen van de zomertaling, vier van de slobeend, één van de dodaars en één van de bergeend, allen nieuwe soorten voor het gebied. Ook een waterral had een territorium.
De rietvogels schommelden wat in aantallen territoria, met rond de 50 broedparen kleine karekieten en rietgorzen. De blauwborst voelt zich kennelijk thuis tussen de natte graslanden en de rietkragen. Er werden maar liefst 11 territoria vastgesteld, een ruime verdubbeling ten opzichte van vorig jaar.
Een bijzonder broedgeval betrof dat van een kwartelkoning in de buurt van de uitkijktoren. In 2015 vond de laatste telling plaats in het toen nog niet heringerichte gebied. In totaal werden destijds in totaal 289 territoria vastgesteld, in 2021 zijn dat er al 669!
Ook een aantal bijzondere doortrekkers wisten het gebied te vinden. Het ging om tapuiten, witgatjes en diverse ruiters: groenpoot-, zwarte- en bosruiters. Ook een groep van zo’n 20-25 kemphanen verbleef in het voorjaar enige tijd in het gebied. Hoewel ze ook wel baltsend werden gezien, kon geen broedgeval worden vastgesteld. Maar wie weet in 2022? De condities lijken gunstig. Bijzonder was ook dat er enkele wekenlang een paartje steltkluut in het gebied verbleef, en in mei een velduil.
Al met al kunnen we spreken van een zeer succesvol broedseizoen (al hebben we geen onderzoek gedaan naar het broedsucces). Het wordt een rijk vogelgebied, nee dat is het al!
Het volledige monitoringsrapport wordt later dit jaar gepubliceerd.
Tekst: Gert van der Meer en Linus van der Plas
Foto’s: Peter Pfeifer